Voor ouders zijn kinderen vaak als koningen en prinsessen. Je vindt ze geweldig en hebt dromen over hoe ze zich in het leven zullen gaan manifesteren. Maar het zijn deze dromen die je beletten om de kinderen te zien zoals ze werkelijk zijn. Als je bijvoorbeeld het idee hebt dat iemand pas geslaagd is in het leven als hij gaat studeren, zal het kind die dat niet kan of wil, het gevoel krijgen dat hij niet goed genoeg is.

Als je als ouder meent zeker te weten wat goed is voor je kinderen, blijf je deze ideeën op hen projecteren. Maar door deze projectie kunnen zij niet worden wie zij in wezen zijn. Vaak zijn deze projecties te herkennen in de ‘preken’ die je afsteekt tegen je kinderen. Je zendt daarmee uit dat JIJ weet wat goed is voor hen.

Je bewust worden van deze projecties, ze te herkennen en te veranderen betekent een ander uitgangspunt in de relatie tot je kind. Als je verbaal en non-verbaal uitzendt dat je erop vertrouwt dat je kind ZELF weet wat goed voor hem is, kan er tussen ouder en kind een liefdevolle band ontstaan.

Een kind kan dan voelen dat hij goed is zoals hij is en krijgt de mogelijkheid om een goede relatie met zichzelf aan te gaan. Op die manier kan hij contact maken met wat belangrijk is voor hem, ook al denken zijn ouders daar anders over.

Om als ouder vanuit je hart tegen een kind te zeggen dat je erop vertrouwt dat hij weet wat goed is voor hem, moet je eerst je droom over je kinderen opgeven. Dat is ook wat ‘loslaten’ betekent. Het impliceert het loslaten van je droom over de koning en de prinses.

zondag tekst, vrij naar blog Annette Raaijmakers, foto Derrel Bazel